SV | De ziel des goddelozen begeert het kwaad; zijn naaste krijgt geen genade in zijn ogen. |
WLC | נֶ֣פֶשׁ רָ֭שָׁע אִוְּתָה־רָ֑ע לֹא־יֻחַ֖ן בְּעֵינָ֣יו רֵעֵֽהוּ׃ |
Trans. | nefeš rāšā‘ ’iûəṯâ-rā‘ lō’-yuḥan bə‘ênāyw rē‘ēhû: |
De ziel des goddelozen begeert het kwaad; zijn naaste krijgt geen genade in zijn ogen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
De ziel des goddelozen begeert het kwaad; zijn naaste krijgt geen genade in zijn ogen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!